Waarderingsgrondslagen

De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin door de gemeenteraad de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.

Vaste activa
De vaste activa op de balans zijn conform de artikelen 33 van het Besluit Begroting en Verantwoording (in het vervolg: BBV) onderverdeeld in:

  • immateriële vaste activa (niet van toepassing);
  • materiële vaste activa;
  • financiële vaste activa.

immateriële vaste activa:
Het BBV kent de volgende soorten immateriële vaste activa:

  • De kosten die zijn verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio (niet van toepassing);
  • De kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief (niet van toepassing);
  • De bijdragen aan activa in eigendom van derden.

Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden geactiveerd indien aan de volgende vereisten is voldaan:
– Er is sprake van een investering door een derde.
– De investering draagt bij aan de publieke taak.
– De derde heeft zich verplicht tot het daadwerkelijk investeren op een wijze zoals is overeengekomen.
– De bijdrage kan door de gemeente worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft of de gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering.

Op de geactiveerde bijdragen aan activa in eigendom van derden wordt afgeschreven, waarbij de afschrijvingsduur maximaal gelijk is aan de verwachte gebruiksduur van de activa (bij derden) waarvoor de bijdrage aan derden is verstrekt.

materiële vaste activa
De materiële vaste activa zijn fysiek aanwezige activa. Het BBV kent de volgende soorten materiële vaste activa:

  • investeringen met een economisch nut;
  • investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven;
  • investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

De immateriële en materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten) of vervaardigingsprijs (de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige directe kosten), verminderd met de ontvangen subsidies en bijdragen van derden, de jaarlijkse afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.

De op de oorspronkelijke verkrijging- of vervaardigingsprijs toegepaste jaarlijkse afschrijvingen corresponderen met een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur (kortste van de geschatte economische levensduur óf technische gebruiksduur) van de geactiveerde objecten en voorzieningen. Op gronden vinden geen afschrijvingen plaats.

In erfpacht uitgegeven gronden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, waarbij de uitgifteprijs van eerste uitgifte geldt als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.

De gehanteerde afschrijvingen zijn gebaseerd op de door de gemeenteraad vastgestelde afschrijvingstabel die gold op het moment van investeren. Er wordt lineair afgeschreven, tenzij anders vastgesteld door de Raad. Afschrijving vindt plaats op zowel investeringen met een economisch nut als op investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

De volgende afschrijvingstermijnen gelden (in jaren):
Gronden en terreinen                     n.v.t.
Woonruimten                        40
Gebouwen                        40
Grond-, weg- en waterbouwkundige werken, waaronder:

−   riolering (aanleg, bouwkundig, elektromechanisch en gemalen)   71

Vervoermiddelen                     10
Machines, apparaten en installaties                10
Overige materiële vaste activa, waaronder:

−    inventarissen                     10
−   automatisering                      5
−   software                        5

financiële vaste activa:
Het BBV kent de volgende soorten financiële vaste activa:

  • kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen;
  • leningen aan openbare lichamen, woningbouwcorporaties, deelnemingen en overige verbonden partijen;
  • overige langlopende leningen;
  • uiteenzettingen in ‘s Rijks schatkist met rentetypische looptijd van één jaar of langer;
  • uiteenzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;
  • overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Onder de financiële vaste activa zijn deelnemingen, langlopende geldleningen en langlopende uitzettingen opgenomen. De verstrekte langlopende geldleningen en -uitzettingen zijn opgenomen tegen de nominale waarde verminderd met de ter zake ontvangen aflossingen en eventueel gevormde voorzieningen voor oninbaarheid. De deelnemingen zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs

Vlottende activa
De vlottende activa op de balans worden in overeenstemming met het BBV onderverdeeld in:

  • voorraden;
  • uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar;
  • liquide middelen;
  • overlopende activa.

Voorraden
Het BBV kent de volgende soorten voorraden:

  • grond- en hulpstoffen;
  • onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie;
  • gereed product en handelsgoederen;
  • vooruitbetalingen.

Het startpunt van een grondexploitatie is het raadsbesluit met de vaststelling van het complex, inclusief grondexploitatiebegroting. Vanaf dat moment wordt de grondexploitatie geopend en kunnen vervaardigingskosten worden geactiveerd.

De onderhanden werken grondexploitatie zijn opgenomen tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met de opbrengst wegens verkopen. Indien de boekwaarde de marktwaarde van de grond overschrijdt, wordt een afwaardering naar de lagere marktwaarde verantwoord/wordt een voorziening voor het verwachte negatieve resultaat getroffen. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten (limitatief opgesomd in de kostensoortenlijst zoals opgenomen artikel 6.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening), welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs worden daarnaast een redelijk deel van de indirecte kosten opgenomen en is de werkelijk over vreemd vermogen betaalde rente over het boekjaar toegerekend. De rente is toegerekend over de boekwaarde van de grondexploitatie per 1 januari van het betreffende boekjaar.

Het BBV zegt dat het voorzichtigheidsbeginsel ertoe leidt dat realisatie van winst moet worden uitgesteld tot daarover voldoende zekerheid bestaat. Dit betekent echter niet dat pas winst moet worden genomen bij het afsluiten van het grondexploitatiecomplex. Voor winstneming geldt de percentage of completion methode: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen.

Hiervoor moet het resultaat op de grondexploitatie wel op betrouwbare wijze kunnen worden ingeschat. Dit is mogelijk wanneer het waarschijnlijk is dat de economische voordelen die aan het project zijn verbonden naar de gemeente zullen toevloeien. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen:

  • Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat; én
  • De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht; én
  • De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).

Volgens het realisatiebeginsel dient in die gevallen de winst ook te worden genomen.

De voorraad gereed product is gewaardeerd tegen historische verkrijgingsprijs. Indien de marktwaarde lager is, dan wordt tegen marktwaarde gewaardeerd.

Kortlopende vorderingen, liquide middelen en overlopende activa
De uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar, liquide middelen en overlopende activa zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. De gevormde voorzieningen voor oninbaarheid van debiteuren zijn op de nominale waarde van de debiteuren in mindering gebracht.

Passiva

Reserves en voorzieningen
Op de reserves en voorzieningen wordt conform de herziene nota reserves en voorzieningen geen rente bijgeschreven met uitzondering van de volgende voorziening:

  • Voorziening planexploitaties en spaarvoorziening rioleringen (rentepercentage het jaarlijks op begrotingsbasis berekende rente omslagpercentage).

In het BBV worden reserves omschreven als vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en die vanuit bedrijfseconomisch oogpunt vrij te besteden zijn. De vaststelling van de noodzakelijke omvang van reserves is een zaak van de gemeenteraad. Daarom worden reserves ook wel onderverdeeld in algemene en bestemmingsreserves. Zodra de raad aan een reserve een bepaalde bestemming heeft gegeven, is er sprake van een bestemmingsreserve. Om die reden kunnen bestemmingsreserves naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stand kennen. Heeft een reserve geen bestemming dan wordt het een algemene reserve genoemd.

Voorzieningen en de lang- en kortlopende schulden en overlopende passiva
Voorzieningen en de lang- en kortlopende schulden en overlopende passiva zijn opgenomen tegen de nominale waarde.